Cocon
“Zit ik nu nog in de cocon?”
Ik deed mijn ogen weer dicht. Natuurlijk zit ik nog in de cocon, dacht ik. Een bittere smaak in mijn mond, en misselijk was ik ook. Ik voelde een naald in mijn hals prikken. Of eruit gaan. Of allebei. Mijn ogen gingen weer open, en ik zag nu iets meer dan alleen maar vlekken. Ik zag sterren. En voor me, heel in de verte, een planeet. Ik probeerde een beetje anders te gaan zitten, maar dat ging niet. Het was niet alleen een beetje gevoelig, er zat iets in mijn rug dat druk uitoefende als ik bewoog en steken van zinderende pijn door mijn ruggegraat stuurde. Maar er was eigenlijk ook geen plaats om anders te gaan zitten dan rechtop in de kuipstoel. Ik had vrij zicht rondom, het leek bijna alsof ik in een soort bananenschil stoel onbeschermd door de ruimte suisde. Dat was natuurlijk niet zo, ik was omringt door een krachtveld. Ik was weliswaar gewekt door de timer, maar nog niet op de plaats van bestemming. Dat zou nog wel even duren.
“Muziek graag.”
De computer zette braaf muziek op. Het was iets van Aarde, minimal Electro House???? Afijn, een eerste kennismaking hoeft niet meteen een feest van herkenning te zijn. Wat de muziek wel deed was de situatie, die eigenlijk heel alledaags was, transformeren naar een buiten de werkelijkheid staande reis. Als in een trance zoefde ik door de weidse ruimte, die eindeloos en leeg leek. Het leek alsof de tijd door de muziek van vloeibaar tot stollend werd omgevormd, werd afgeremd in de vrije stroming die het anders altijd was. Een stilstaand beeld, als een foto, dat als geheel nog voortbewoog.
Het lawaai was onaangenaam. Niet alleen erg hard, maar ook veel schurend hoog en metalig gekletter.
“Welkom. Heeft u een goede reis gehad?” Ik keek naar de man die mij aansprak, en het duurde even voordat ik door had dat het tegen mij was, en dat het wel zo aardig zou zijn als ik reageerde.
“Zeker, dank u wel. Waar kan ik mijn spullen laten?” Ik had een klein rugzakje met wat persoonlijke spullen zoals een dshdfou4b_duk.
"Die kunnen wel op uw kamer, dat is geen probleem.”
Natuurlijk, dat had ik zelf kunnen bedenken. De man glimlachte.
“Nu wilt u vast weten waar uw kamer is?”
“Graag!” knikte ik. Hij ging mij voor, de gang had gladde muren die licht glinsterden.
“Mijn naam is SdifhSdiuhrS, maar hier op het Observatorium gebruiken we liever andere namen. Zo heet ik Frank, Frank Rijk. Verder zul je straks onder meer mijn collega zien, Ladouce France.”
Hij stopte even met praten om na te denken, waarna hij langzaam verder ging.
“Volgens mij zitten in jouw sectie ook nog Floor Ida en Phil Le Pijnen.”
“Oh. En hoe moet ik me dan noemen?”
“Dat hangt van je gebiedje af. Maar dat zien we zo dan ook wel”
“oké.”
Vanuit mijn kamer liep ik in de richting die Frank had aangegeven, om in de vergaderruimte te komen. Om 16:00 zou iedereen van mijn werkgroep daar zijn, om mij welkom te heten. Ik voelde me niet echt thuis in deze besloten ruimte. De cocon was ook niet alles, maar niet zo benauwend als dit. Een vrouw kwam me tegemoet.
“Ah, jij bent dieje nieuwe??” ze stak geforceerd vriendelijk haar hand in mijn richting. Ik keek er verbaasd naar. Zo bleven we even tegenover elkaar staan, toen ze blijkbaar ineens doorhad dat ik totaal niet begreep wat er met die hand was. Ze lachte gemaakt.
“Ach ja, natoerlijk, deze gewoonte ken je nog niet. Je moed mijn hand vastpakkn en dat zeg je jauw naam.”
Dat kon ik wel.
“oai#jvbsdvW<”
Nu moest ze voor het eerst echt lachen, en meteen was ze wonderbaarlijk mooi. Ik was overdonderd.
“Ik ben Neder, Neder Saksen.” En ze gaf me haar kaartje. Gelukkig maar, want ik had niets gehoord. Toen stond ik ineens midden in de vergaderruimte met iets van tien anderen om me heen. Frank liep op mij toe en stelde iedereen aan me voor. Waarbij hij mij steeds ‘de nieuwe’ noemde. Het ging volkomen aan me voorbij en ik kon niet één naam onthouden, behalve die van Neder, maar ook alleen maar omdat ik haar kaartje nog steeds in mijn hand had. Ik keek op van het kaartje en blijkbaar was de bespreking al aan de gang, want een van de aanwezigen had plaatsgenomen aan het hoofdeinde en las de agenda voor. Na wat formaliteiten kwam agenda punt een: de Nieuwe. Dat was ik. De voorzitter keek mij aan.
‘Wel, oai#jvbsdvW<, bij deze heet ik u officieel welkom op het Observatorium. U bent hier ter vervanging van nfvoind*hf(, we zullen dus eerst de mededeling verzenden dat u bent aangekomen, en vervolgens wachten wij op een bevestiging van het hoofdkantoor. U bent toegewezen aan het westelijk halfrond, West Europa, waar u uw observaties kunt beginnen zodra de bevestiging binnen is.’
Dat wist ik al. Dus ik knikte beleefd.
“U heeft al een gebied uitgekozen?”
“Zeker.”
“Uw Observatoriale naam is?”
“Mijn naam is Ned Erland”
Gemompel klonk op uit de vergadering…
Observaties
Onze werkgroep Uitsterven.nu heeft via via de hand weten te leggen op een bijzondere bron van informatie. Het gaat om raportages, onderzoeken en persoonlijke verslagen, die de nadagen van onze beschaving op een heel treffende en verrassend objectieve manier weten te beschrijven. Iedere keer als we iets vinden zullen we dat hier publiceren.